<       TSL 36 – REDACTIONEEL       >



Sint-Petersburg is niet alleen de mooiste stad van Rusland, het is ook de stad waarover het meeste is geschreven. Door Italiaanse bouwmeesters gebouwd op een onmogelijke plek midden in de moerassen en helemaal aan de rand van het uitgestrekte Russische rijk, spreekt het enorm tot de verbeelding en is het, ondanks zijn relatief korte bestaan, het onderwerp geworden van talloze verhalen en legenden. Hans Boland licht een tipje op van de literaire sluier van Sint-Petersburg - de stad figureert in het werk van uiteenlopende schrijvers en dichters als Poesjkin, Gogol, Dostojevski, Bjely, Achmatova, Mandelstam en Brodsky. Emmanuel Waegemans gaat in op de vele mythen en legenden die er rond Sint-Petersburg, direct al vanaf zijn stichting door Peter de Grote, zijn ontstaan. Tevens bespreekt hij in de rubriek Recensies en signalementen Bolands recente gids van Sint-Petersburg, die andere reisgidsen van de stad overbodig maakt omdat hij veel meer is dan een reisgids.

In een ver verleden, toen Sint-Petersburg nog niet bestond, was Kiev de hoofdstad van Roes, zoals het Russische rijk in de Middeleeuwen wel werd genoemd. De metropoliet van Kiev, het hoofd van de Russisch-orthodoxe kerk, was vaak een zeer geletterd en ook literair begaafd persoon. De rede over de wet en de genade van Ilarion van Kiev, dat hier voor het eerst in een Nederlandse vertaling verschijnt, is een van de belangrijkste werken van de Oudrussische literatuur. Wat de modeme(re) Russische literatuur betreft treden in dit nummer drie dichters op: de futurist Velimir Chlebnikov, de enkele jaren geleden overleden dichter van 'barakpoëzie' Igor Cholin, en Ruslands oudste nog levende grote dichteres, Inna Lisnjanskaja, die de laatste tijd een opmerkelijke comeback beleeft.

Poëzie is er ook van de jonge Macedonische dichter Nikola Madzjirov. Kees Mercks laat zien wat voor verrassende overeenkomsten er bestaan tussen het werk van bepaalde Tsjechische negentiende-eeuwse schrijvers en dat van Kafka. Verrassend is ook de aanwezigheid van de muze in het krijgsgevangenkamp, getuige het boeiende artikel over de Poolse schrijver en schilder Józef Czapski. Van een andere Pool, de pianist Wladyslaw Szpilman, zijn de memoires, na heel veel vijven en zessen toch nog uitstekend verfilmd.


December 2003



<       TSL 36       >