Recensies en signalementen



Kirill Medvedev, Alles is slecht.


Kirill Medvedev, Alles is slecht. Vertaling Pieter Boulogne. Leesmagazijn, z.p. 2014. 314 blz.

Kirill Feliksovitsj Medvedev (Moskou 1975) is een bijzondere figuur in de hedendaagse Russische literaire wereld. Bijzonder omdat hij, uit protest tegen de slapheid, meegaandheid en het vaak opportunistische gedrag van die wereld, zich daarvan heeft afgekeerd en een geheel eigen weg wil gaan. Die weg betekent voor hem dat je niet kunt doen alsof er politiek gezien niets aan de hand is in de wereld en in het bijzonder in Rusland en dat je geen literatuur kunt maken die zich niets aantrekt van de hele politieke en maatschappelijke situatie. Dat de schrijvers en dichters van nu absoluut niet betrokken zijn bij wat er allemaal in hun land gebeurt is hem een doorn in het oog, hij wil niet meer bij ze horen. Dat is natuurlijk lastig voor iemand die zich als dichter een zekere faam heeft verworven en dus automatisch onderdeel uitmaakt van de literaire wereld, maar via allerlei verklaringen, onder andere de nogal unieke uitspraak dat hij afziet van ieder recht op zijn werk, maakt hij duidelijk dat het hem menens is.

Met zijn stellingname tegen de heersende orde lijkt Medvedev wel wat op de dissidente schrijvers in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Die streden weliswaar voor iets heel anders: grotere vrijheid, geen censuur, kunnen schrijven wat je wilt, maar ook Medvedev kun je zien als een dissident. Hij is niet tevreden met de situatie waarin de Russische literatuur verkeert en wil daar verandering in aanbrengen. Hij loopt daarbij natuurlijk aanzienlijk minder gevaar dan de dissidenten in de Sovjettijd, die hun verzet tegen de staat vaak met langdurige kampstraf, verbanning of gedwongen emigratie moesten bekopen (denk aan Sinjavski, Brodsky en Solzjenitsyn), maar dat maakt zijn verzet er niet minder interessant om. In zijn gedichten, en vooral in zijn essays, weet hij uitstekend onder woorden te brengen wat hij beoogt en wat hem drijft. Juist de manier waarop hij dat doet maakt hem een van de interessantere vertegenwoordigers van Russische literatuur anno 2014. Hij wil daar niet bij horen, maar hoort er vanzelfsprekend wel degelijk bij. De enige manier om zich er echt los van te maken zou zijn niets meer te schrijven, maar zichzelf monddood maken, zoals de Sovjetautoriteiten dat probeerden met de dissidenten, is Medvedev – gelukkig – niet gegeven. Wel manifesteert hij zich de laatste tijd meer en meer behalve als auteur ook als actievoerder.


Hij was een van de activisten die demonstreerden tegen het kappen van het eeuwenoude Chimki bos ten behoeve van een autoweg bij Moskou, richtte de Vrije marxistische uitgeverij op om ‘andere’ literatuur uit te geven, waarvoor bij de gevestigde uitgeverijen geen plaats was, heeft zich aangesloten bij een socialistische beweging en zingt revolutionaire liederen in een band. Hij schrijft misschien minder dan een tiental jaren geleden, maar is, door zijn dissidente uitspraken en gedrag, een bekende figuur geworden.

Alles is slecht biedt een goede indruk van wat Medvedev de afgelopen tien jaar heeft geschreven. Het boek komt overeen met de Amerikaanse uitgave, die een paar jaar geleden is verschenen, en bevat een aantal van Medvedevs gedichten en essays, en tevens teksten die van zijn blog zijn overgenomen. Zijn gedichten lijken sterk op die van Charles Bukowski, met wie Medvedev zich duidelijk verwant voelt en van wie hij ook een reeks teksten in het Russisch heeft vertaald. Ze zijn rijmloos en bevatten, vaak nogal laconieke, persoonlijke statements of beschrijvingen van gebeurtenissen uit het dagelijks leven (de poëzie van Sergej Timofejev elders in dit nummer toont er een zekere verwantschap mee). Interessanter dan zijn poëzie zijn zijn essays, waarin hij de situatie in de Russische cultuur analyseert en daarbij bepaald geen blad voor de mond neemt. Een citaat uit ‘Mijn fascisme’ (2004):

Het esthetische klimaat in ons land is afschuwelijk geworden. Het nationale cultuurbewustzijn is een stinkend moeras, half Sovjet en half bourgeois, waarin de lijken van Poesjkin, Dostojevski, Jozef Stalin, Alla Poegatsjova en Jezus Christus liggen te ontbinden. Rusland lijkt op een rottende bal, een misbaksel, van boven bedekt met bladgoud, en van binnen propvol afval: pulpvoedsel, pulpideologie, pulpcultuur; de brokstukken van religie, de brokstukken van ons Sovjetwereldje, de brokstukken van ons dode imperium. Dat alles puilt aan alle kanten uit deze bolstaande bal, die aan het rollen is geslagen, steeds sneller en sneller. Klaar om in stukken uiteen te spatten of anders wie in zijn weg loopt plat te walsen.
Volgens Medvedev heeft het ‘criminele kapitalisme’, het ‘ongebreidelde maffiakapitalisme’ de Russische cultuur, inclusief de boekenmarkt, aangetast en iedereen meegezogen, zoals in de Sovjettijd velen werden meegezogen door de Sovjet­ideologie. De enige manier voor een schrijver om geen speelbal te worden van de marktwerking is uit de literatuur stappen. Medvedev meent dat hij dat kan doen door voortaan alleen een blog bij te houden, zoals duizenden onbekende ‘dichters’ dat doen. Tegelijkertijd beseft hij heel goed dat hij, in tegenstelling tot die duizenden dichters die nooit tot de literaire wereld zullen doordringen, hoewel ze daarnaar snakken, dankzij zijn blogs ‘niet volledig van de kaart zal verdwijnen’, aangezien hij al een bekend dichter is. Een lastige spagaat, maar helemaal niets van je laten horen is geen optie.

En Medvedev laat van zich horen, met zijn blog en met zijn acties. Hij legt zich niet neer bij de opvatting van veel van zijn mededichters en -schrijvers, dat echte kunst niets te maken zou hebben met ideologie en politiek, maar schaart zich juist achter de ideologisch bevlogenen en dan vooral hen die, zoals bijvoorbeeld Bertolt Brecht, een rechtvaardige, marxistisch-socialistische samenleving nastreven. In zijn teksten is die bevlogenheid duidelijk aanwezig, maar ontbreekt de ideologische vooringenomenheid en scherpslijperij die zoveel ‘linkse’ literatuur kenmerkt. Zijn analyse van de situatie in de Russische literatuur en cultuur van nu en van zijn eigen positie daarin is haarscherp en verklaart ook veel van de reactie van de Russische intelligentsia op de politiek van Poetin en de recente gebeurtenissen in Oekraïne. Die reactie is er nauwelijks. De ene helft vindt het prachtig wat Poetin doet: Rusland is immers een imperium, en Poetins politiek betekent een terugkeer naar dat door de ineenstorting van de Sovjet-Unie verloren gegane imperium. De andere helft heeft zich gecorrumpeerd met het kapitalistische systeem of richt zich uitsluitend op een privéleven waarin geen plaats is voor politiek. Protest is er nauwelijks, alsof de hele intelligentsia is verlamd.

Alles is slecht, goed vertaald en van goede noten voorzien, is zeer de moeite waard. Het is geen politiek of historisch verslag, maar literatuur, literatuur die zich richt op de werkelijkheid van nu en een uitstekend beeld geeft van de huidige Russische samenleving en van de moeilijke positie van de eenling die die samenleving wil veranderen en op het juiste spoor wil brengen.

Willem G. Weststeijn

 




TSL 68