Lidia Rura




De kwelgeesten van Aleksander Galitsj



Protest in de Russische literatuur heeft een lange historische traditie. Schrijvers en dichters konden niet zwijgen over de kommer en kwel die hun land teisterden. Zoals Heine zei: ‘Er gaat een scheur door de dingen en die scheur loopt midden door het hart des dichters’. De Russische autoriteiten reageerden altijd fel op die vrije meningsuiting en vervolgden de auteurs, waarbij de strafmaat kon variëren van ballingschap tot gevangenis en dood. Osip Mandelstam zei dat ‘dat nergens ter wereld de poëzie zo serieus genomen wordt als in Rusland. Want daar worden er mensen zelfs voor vermoord’.1 Het droevige lot van tientallen Russische schrijvers en dichters toont aan dat Mandelstam gelijk had.

De twee bovenvermelde uitspraken waren geliefde citaten van Aleksander Galitsj, een van de boegbeelden van de politieke en literaire dissidentie in de Sovjet-Unie van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Van een gewone Sovjetacteur, toneel- en scenarioschrijver ontpopte hij zich aan het einde van zijn carrière tot een felle criticus van het regime, en dat tot het bittere einde. Galitsj zag de rol van een dichter als het geweten van zijn volk en nam die taak uiterst ernstig. Hij schreef in ‘Zonder naam’:

Nee! Deze levensfilosofie is verachtelijk
In al haar essentie
Alleen diegenen die verkozen zijn,
kunnen oordelen?!
Ik ben niet verkozen maar ik zal oordelen!



dissidente beweging en literair protest in de sovjet-unie


galitsj

Aleksander Galitsj

Oppositie en dissidentie bestonden vanaf de eerste dag van het Sovjetregime maar de manier waarop deze naar buiten kwamen, verschilde naargelang de periode. De belangrijkste periode in de geschiedenis van de dissidentie waren de jaren zestig tot tachtig, toen de partij afstand nam van het stalinisme en van het beleid van massale repressies, omdat de partijtop vreesde voor de eigen veiligheid. Dat creëerde een gunstig klimaat voor de periode van ‘dooi’, met een relatieve vrijheid in de kunsten, onder andere in de literatuur.

Mensen werden wakker geschud uit hun blind fanatisme en apathische gehoorzaamheid, en men begon vragen te stellen over het verleden. Dat nieuwe bewustzijn vormde een gevaar voor een regime dat de teugels alleen maar een beetje wilde laten vieren maar zeker niet loslaten. Daarom maakte de ‘dooi’ al snel plaats voor een nieuwe golf van ‘vrieskou’. Na drie woelige en bloedige decennia van oorlogen, repressies en ontberingen wilde de partij het systeem stabiliseren maar ook beschermen tegen de ondermijnende invloed van de ‘dooi’.

Politieke en creatieve vrijheid werden weer ingeperkt, en met de vervolging van Pasternak, Sinjavski & Daniël en Solzjenitsyn liet het regime zien dat het menens was. Chroesjtsjov zei al dat ‘er op het gebied van ideologie geen vreedzame coëxistentie mogelijk was’, en Brezjnev heeft dat beleid consequent voortgezet. Op het ontwaken tijdens de ‘dooi’ volgde een nieuwe vlaag van conservatisme die de bevolking weer in de ‘winterslaap’ van conformisme en onverschilligheid wiegde.

Allang laten we onze toorn en blaam
Niet meer blijken:
We zeggen gedag tegen schurken
En wisselen beleefdheden uit met
collaborateurs.
(Galitsj, ‘De trein’



Toch keerde niet iedereen volgzaam terug naar de uniformiteit van leven en denken. De herinstallatie van de ideologische controle leidde tot een dissidente beweging. Protest op het gebied van cultuur kwam in het bijzonder tot uiting in de literatuur. Vooral poëzie werd heel populair. Er ontstonden spontane poëziebijeenkomsten, die echter al gauw verboden werden omdat het regime er een bedreiging in zag.

In dezelfde periode ontstond binnen de Russische poëzie een nieuwe parallelle stroom met het auteurslied. Waren de meeste dichter-zangers amateurs, toch trok het genre ook de aandacht van de Sovjet culturele elite. Drie bekende vertegenwoordigers ervan introduceerden ‘hoge poëzie’ in het auteurslied, en het was mede dankzij hen dat het genre zijn intrede deed in de literatuur. Het waren de dichter Boelat Okoedzjava, de toneel- en scenarioschrijver Aleksander Galitsj en de acteur Vladimir Vysotski. Boelat Okoedzjava en Aleksander Galitsj waren zelfs leden van de prestigieuze Schrijversbond.

Het auteurslied was buitengewoon vrij en algemeen toegankelijk. Door de orale vorm en ad hoc presentatiesettings omzeilde het genre moeiteloos de censuur. De teksten verspreidden zich snel over het hele land, en met de komst van bandopnames groeide het auteurslied uit tot een belangrijk cultureel en maatschappelijk fenomeen, de meest vrije kunstvorm in de Sovjet-Unie. De populariteit van het auteurslied was mede te danken aan de informele en vertrouwde sfeer waarin het gebracht werd, in tegenstelling tot het pompeuze van de officiële podiumkunsten. Thematisch had het aandacht voor de gewone mens en richtte het zich tot het individu, en niet tot de anonieme massa.


galitsj’ stap naar de dissidentie en het auteurslied


De keuze van Galitsj om dissident te worden was vrij onverwacht, omdat hij nooit onder het regime had geleden, maar een succesvolle en welvarende Sovjetschrijver was. Hij kreeg hoge honoraria, ging af en toe naar het buitenland, hield van antiek, modieuze kleding en dure restaurants. Hoewel hij nog maar tien jaar hoefde door te gaan tot een royaal en welverdiend pensioen, heeft hij vanwege een afkeer van onrechtvaardigheid zijn leven en levensstandaard op het spel gezet.

Dit is eigenlijk niet mijn pijn,
Dus waarom sta ik te popelen om een gevecht aan te gaan?
Maar ik werd geleid in het gevecht door het lot,
Zoals een soldaat geroepen door trompetgeschal!
(Galitsj, ‘Het ontwerp van een grafrede’)



Veel collega’s van Galitsj begrepen niet wat deze hedonist en gunsteling van de fortuin te zoeken had in de dissidentie. In dit opzicht was hij te vergelijken met de adellijke Dekabristen van 1825, wier opstand toentertijd ook op onbegrip stuitte bij de rijken, zoals blijkt uit dit kwatrijn:

De schoenmaker in Europa komt in opstand,
Om zelf heer en meester te worden, wat begrijpelijk is!
Maar bij ons werd de revolutie door de adel gemaakt
Willen ze dan het schoenmakerslot of zo?... (onbekende auteur).



Galitsj identificeerde zichzelf soms met de Dekabristen, maar ook met Christus die zich voor de mensheid heeft opgeofferd:

Het is tijd om de vermoeiden op het kruis af te lossen,
Het is tijd om epauletten boven op mijn trui te naaien,
En tenminste op mijn oude dag een dichter te worden,
Om nooit meer zomaar te schrijven!
(Galitsj, ‘Avondwandelingen’


Dat het om een gewetenskeuze ging, wordt bevestigd door zijn eigen uitspraak:

Ik was toen al bijna vijftig. Ik had al alles gezien. Ik was een welvarende scenario- en toneelschrijver, een welvarende Sovjetknecht. Toen begreep ik dat ik zo niet verder kon. Dat ik eindelijk mijn stem ten volle moet laten horen, dat ik de waarheid moet zeggen.


Voor zijn doel heeft Galitsj heel bewust het auteurslied als medium uitgekozen omdat het een vrij genre was en omdat het hem de mogelijkheid gaf om gebruik te maken van zijn eerder verworven vaardigheden en ervaring als acteur en toneelschrijver. Veel van zijn gedichten zijn in feite minitoneelstukken, compleet met een podium en personages.

Na zijn keuze voor het dissidente dichterschap konden bedreigingen noch vervolgingen Galitsj van standpunt doen veranderen. Stoïcijns bleef hij bij zijn keuze toen hij uit de Schrijversbond werd gezet en moest zien te leven van een kleine invaliditeitsuitkering. Als antwoord op de vervolging schreef hij een open brief naar de pers waarin hij het regime gewoon de handschoen toewierp: ‘Mijn literaire rechten werden mij ontnomen maar mijn literaire plichten zijn gebleven, namelijk om liederen te schrijven en te zingen’. Uit zijn gedicht blijkt hoeveel wilskracht het van hem vroeg:

Hoe gemakkelijk kon ik breken,
En flippen, en alcoholist, verdomme, worden!
(Galitsj, ‘Het ontwerp van een grafrede’)

Galitsj werd constant in de gaten gehouden door de KGB en onder druk gezet om te emigreren, wat hij categorisch weigerde.

Vertrekken jullie maar! Maar ik zal blijven.
Ik zal op deze plek blijven.
Iemand moet toch, ondanks vermoeidheid,
De rust van onze doden bewaken!
(Galitsj, ‘Het exoduslied’)


Toen hij uiteindelijk toch gedwongen werd tot emigratie, bleef hij zichzelf als vluchteling beschouwen. Tot drie keer toe heeft hij een ander staatsburgerschap geweigerd.

In de emigratie ging Galitsj werken voor Radio Liberty, waar hij zijn liederen en gedichten bleef opvoeren voor het Sovjetpubliek. Hij was ook actief in de mensenrechterbeweging. ‘Hij maakte geen geheim van het feit dat hij met groot plezier de Sovjetautoriteiten ‘op de bek bleef slaan’. Voorts zag Galitsj het in de emigratie als zijn taak de Russische taal en cultuur te handhaven, en vaak citeerde hij de woorden van de Russische dichteres Nina Berberova, ‘wij zijn niet in ballingschap maar op een missie’.

thematiek van galitsj


De poëzie van Galitsj wordt gekenmerkt door open politiek protest. Zijn gedichten staan vol sarcastische uitspraken, aanklachten en oproepen tot bewustwording, lyriek is er bijna niet in te vinden. Hieronder volgt een schets van zijn belangrijkste thema’s.

antisemitisme


Na twee decennia van latent bestaan kwam het antisemitisme in Sovjet-Unie weer aan de oppervlakte in de jaren veertig toen Joden als saboteurs en verraders zonder vaderland werden bestempeld. Alleen door de dood van Stalin kwam de campagne tegen Joden tot stilstand, al bleef het antisemitisme later toch nog in een semi-officiële vorm bestaan. Op grond van zijn Joodse afkomst kwam Galitsj er een aantal keren mee in aanraking. Een keer werd hem de inschrijving geweigerd voor een diplomatenopleiding, een andere keer werd zijn toneelstuk over het lot van de Joden tijdens de oorlog verboden. Zelf schreef hij:

Om het bekende citaat van Orwell uit Dierenboerderij te parafraseren, kan men zeggen dat alle Sovjetburgers ongelijk zijn maar de Joden zijn ongelijker dan anderen! Er kan geen natuurlijke noch normale assimilatie zijn in een milieu dat <…> dit niet wil en niet zal toelaten’.

Zijn protest kwam in veel van zijn gedichten tot uiting.

Rabinovitsj is gewoon Rabinovitsj2
Maar vertel mij, wie is dan Ivanov?
Kijk, hij schrijft in zijn verklaring dat hij Russisch is,
Rasecht Russisch, hoe je het ook bekijkt,
Maar het spijt me, hij is geboren in Bobroejsk,
En de achternaam van zijn grootmoeder is Kats,
Dus je moet maar rekening houden met die grootmoeder
(Aan Ivanov hoef je dat natuurlijk niet te vertellen).
Maar leg zijn dossier in een aparte map
En zet er een apart kenteken op.
(Galitsj, ‘***Kameraden, ik zal het jullie even vertellen…’)



daders en slachtoffers van het regime


Ondanks zijn welvarende leven als Sovjetschrijver ontmoette Galitsj ook de slachtoffers van het regime tijdens zijn dienstreizen als schrijver en zijn verblijven in ziekenhuizen ten gevolge van zijn hartkwaal. Hun ellende raakte hem, en zijn verdienste bestaat erin dat hij een stem heeft gegeven aan talloze onbekende mensen zonder stem. Zo spreekt een ex-gedetineerde van de goelag in zijn poëzie:

Ik vroor in het spoor der slede,
bij het ijs heb ik ook geleden,
twintig jaar zat ik daar te wachten
in een kamp met zijn koude nachten.
Nog steeds verblindt me de sneeuw,
nog steeds hoor ik het kampgeschreeuw
(Galitsj, ‘Wolken’, vertaling E. Hanicenko & N. Van Santen)


Galitsj beeldde niet alleen de slachtoffers maar ook de daders van het regime uit. Deze zijn steeds angstaanjagend en tegelijkertijd meelijwekkend in zijn gedichten. Zo hebben de uitvoerders van de terreurcampagnes van Stalin veel nostalgie naar die tijd:

Er was orde, zeggen de beulen,
Er was welvaart, zeggen de beulen,
Je vervulde je opdracht, zeggen de beulen,
En je kreeg je beloning, zeggen de beulen.
Wit brood is dik belegd met kaviaar,
De tranen zijn heter dan kokend water,
De beulen zijn soms ook triest,
Heb medelijden met de beulen, mensen,
(Galitsj, ‘Dansliedje’)


kritiek op het regime


Kritiek op het regime, de ideologie en het Sovjetleven neemt een prominente plaats in het werk van Galitsj. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten gebruikte hij nooit bedekte termen.

Alles was grauw en grijs,
Het bos stond erbij als levenloos,
Alleen het gewicht van de strontmeter
Bengelde een beetje met zijn kop.
Niet alles is vergeefs in deze wereld,
(Al is die geen stuiver waard),
Zolang er gewichten bestaan
En het strontniveau aantonen!
(Galitsj, ‘Landschap’)


Andere gedichten van Galitsj baadden in vernietigend sarcasme. Zo beschrijft hij mensen die geesteloos de stelling van de officiële propaganda herhaalden:

...Niet erg dat we soms nog tekorten hebben,
Maar we hebben Lenin in ons hart!
We denken, net als ons geliefde Centrale Partijcomité,
En persoonlijk...
Jullie weten wel wie!
(Galitsj, ‘Uit de toespraak voor de intelligentsia’)



geweten en burgerzin


In de poëzie van Galitsj neemt het thema van burgerzin en morele plicht een belangrijke plaats in. Zonder medelijden klaagt hij laaghartigheid en opportunisme aan in een verbeelde dialoog met de duivel:

En je kunt liegen en je kunt zondigen,
En je vrienden verraden met bosjes tegelijkertijd!
Dat je er later voor moet betalen,
Dat is toch later, snap dat!
(Galitsj, ‘Nog een keer over de duivel’)



Ook lafhartigheid en onverschilligheid wijst hij resoluut af:

Slaap zacht maar hou in je hand je wapen vast –
Het oude werptuig van David!
... Mensen zullen mij vergeven uit onverschilligheid
Maar ik zal ze, de onverschilligen, niet vergeven!
(Galitsj, ‘In slaap vallend en wakker wordend’)



taalprotest


Een ander belangrijk thema van de poëzie van Galitsj is protest tegen de steriele officiële taal. Daarvan getuigen ook veel van zijn uitspraken:

Lev Tolstoj zei dat het moreel gedrag van de mens wordt bepaald door zijn houding tegenover de taal <…> Ik ben dichter, ik kan niet anders dan houden van de taal, die niet alleen mijn instrument is maar ook mijn wapen. <…> Onze taak is te beletten dat taal een onderdrukkingsmiddel wordt en de levende bron van de Russische taal <…> tegenover de officiële hondentaal te stellen, die ontdaan is van elke gedachte of emotie.



Concreet bestond zijn protest uit het gebruiken van atypische taal: slang en allerlei jargon dat taboe was in Sovjetpublicaties. Zo vinden we bij zijn personages soms echte schuttingtaal:

Hij probeert me steeds in de ballen te trappen,
Rooie klootzak, die Bobby,
Daarom wordt hij ook bij hen gewaardeerd,
Mister-sjmister, een topspeler van jewelste!
Ik zeg hem gewoon op zijn Russisch, die rooie,
Hoe je ook mikt, erboven of eronder,
Jij slaat me, kut, en ik zal het overleven,
Ik sla je, kut, en je moet nog zien te overleven!
(Galitsj, ‘Een stukje van een voetbalverslaggeving tussen de teams van de Sovjet-Unie en Groot-Brittannië’)

conclusie



De analyse van het protest van Galitsj en zijn weg naar de dissidentie laat een bewuste keuze zien van iemand die uit principiële overwegingen en burgerzin leven en welstand heeft opgeofferd in de strijd voor vrijheid. In zijn thematiek stelde Galitsj elk aspect van het regime aan de kaak. Het literaire en culturele protest heeft een grote ommekeer in het bewustzijn van de Sovjetbevolking teweeggebracht, en zo uiteindelijk het einde van het regime ingeluid.


Voor informatie over Aleksander Galitsj en vertalingen van zijn werk zie onder andere: Galitsj, Aleksander, Requiem voor de niet-vermoorden: Protestliederen uit het ondergrondse Rusland. Vertaling Evgenija Hanicenko & Nadja Van Santen. Vlaams Aktiecomité voor Oost-Europa, Arendonk 1974. Smith, Gerald S., ‘Silence is Connivance: Alexander Galich’ in Аlexander Galich, Songs & Poems, transl. & ed. Gerald S. Smith. Ardis, Ann Arbor 1983.




1 Hier en verder worden citaten uit Russischtalige bronnen en de gedichten van Galitsj in mijn eigen (semantisch getrouwe) vertaling gegeven, tenzij anders vermeld.
2 ‘Rabinovitsj’ en ‘Kats’ zijn typische Joodse achternamen; Bobroejsk is een stad waar veel Joden woonden.



TSL 70