Anton Tsjechov



Tatjana Repina



Drama in een akte, opgedragen aan A. S. Soevorin

PERSONAGES:
OLENINA
KOKOSJKINA
MATVEJEV
ZONENSJTEJN
SABININ
KOTELNIKOV
KOKOSJKIN
PATRONNIKOV
VOLGIN, EEN JONGE OFFICIER
STUDENT
EEN JONGE VROUW
VADER IVAN, AARTSPRIESTER VAN DE KATHEDRAAL, EEN OUDE MAN VAN ZEVENTIG
VADER NIKOLAJ, EEN JONGE PRIESTER
VADER ALEKSEJ, EEN JONGE PRIESTER
DIAKEN
KOSTER
KOEZJMA, DE ONDERKOSTER
DAME IN HET ZWART
VICE - PROCUREUR
ACTEURS EN ACTRICES

's Avonds na zessen. Een kathedraal. Alle kroonluchters en kaarsen branden. De heilige deuren zijn open. Er zingen twee koren, het episcopale koor en het kerkkoor. De kerk is afgeladen. Het is druk en benauwd. Er vindt een huwelijksinzegening plaats. Sabinin en Olenina trouwen. De eerste wordt geflankeerd door de bruidsjonker Kotelnikov en de officier Volgin, de tweede door haar broer, de student, en de vice-procureur. De gehele plaatselijke intelligentsia is aanwezig. Chique kleding. De inzegening wordt verricht door vader Ivan met een verschoten kameloekion op, vader Nikolaj met een kalotje en piekhaar, en de nog zeer jonge vader Aleksej, die een donkere bril op heeft; achter en iets rechts van vader Ivan staat de lange, magere diaken met een boek. In de mensenmassa bevindt zich het toneelgezelschap van Matvejev.

VADER IVAN: (leest) God, gedenk ook hun ouders, die hen hebben opgevoed, en bevestig door de gebeden van hun ouders de grondslag van hun huis. Heer, onze God gedenk ook allen die bijeengekomen zijn voor deze vreugde. Gedenk, Heer, onze God Uw dienaar Pjotr en Uw dienares Vera en zegen hen. Schenk hun de vrucht van de schoot en gezonde en goede kinderen. Schenk hun eendracht naar ziel en lichaam. Doe hen opgroeien als de ceder van Libanon. Laat hen zijn als de overvloedige wijnstok. Schenk hun overvloed, opdat zij rijk mogen zijn in elk goed werk en u welgevallig. Doe hun de kinderen van hun kinderen zien, als olijfspruiten rondom hun tafel. En maak hen welgevallig voor U, zodat zij opstralen als sterren aan de hemel, in U, onze Heer. Want aan U komt toe alle heerlijkheid, macht, eer en aanbidding, tezamen met uw beginloze Vader en Uw levendmakende Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
EPISC. KOOR: (zingt) Amen.
PATRONNIKOV: Wat is het benauwd! Wat voor een onderscheiding heeft u daar om uw hals, David Solomonovitsj?
ZONENSJTEJN: Uit België. Hoe komt het dat er zoveel volk is? Wie heeft hen toegelaten? Poeh! Het is net een Russisch badhuis!
PATRONNIKOV: Die politie deugt niet.
DIAKEN: Laten we den Here bidden!
KERKKOOR: (zingt) Heer, erbarme U.


VADER NIKOLAJ: (leest) Heilige God, U hebt uit Uw vinger de mens geschapen en van zijn rib de vrouw geschapen en hem zo een helper toegevoegd, want dat was Uwe Grootheid welgevallig, dat de mens niet alleen op aarde zij. Zegen zelf, o Heer, nu ook vanuit Uw hemel en verenig Uw dienaar Pjotr en Uw dienares Vera, opdat door U de man met de vrouw verenigd worde. Verbind hen in eendracht, verenig hen in één vlees en doe hen goede en gezonde kinderen zien. Want aan U komt de macht, aan U het koninkrijk, de kracht en de eer van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen!
KERKKOOR: (zingt) Amen.
EEN JONGE VROUW: (tegen Zonensjtejn) Nu doen ze de kronen op. Kijk, kijk!
VADER IVAN: (neemt van de tafel de ene kroon en wendt zich tot Sabinin) Gekroond wordt de dienaar Gods Pjotr voor de dienares Gods Vera in de naam van de Vader en van de Zoon, en van de Heilige Geest. Amen. (geeft de kroon over aan Kotelnikov)
IN DE MENIGTE: De getuige is net zo lang als de bruidegom. Hij is onaantrekkelijk. Wie is dat? Dat is Kotelnikov. Die officier is ook niet aantrekkelijk. Dames en heren, laat deze dame door! Madame, u kunt hier niet door.
VADER IVAN: (wendt zich tot Olenina) Gekroond wordt de dienares Gods Vera voor de dienaar Gods Pjotr in de naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest. Amen. (geeft de kroon over aan de student)
KOTELNIKOV: Wat een zware kronen. Mijn arm slaapt. Volgin: Maak geen drukte, ik los u bijna af. Maar ik zou graag willen weten wie hier zo een patchoeli-lucht verspreidt!
VICE-PROCUREUR: Dat is Kotelnikov.
KOTELNIKOV: Niet waar.
VOLGIN: Ssst!
VADER lVAN: Heer onze God, kroon hen met luister en eer! Heer onze God, kroon hen met luister en eer! Heer onze God, kroon hen met luister en eer!
KOKOSJKINA: (tegen haar man) Wat ziet Vera er vandaag beeldig uit! Ik ben weg van haar. En ze is niet onzeker.
KOKOSJKIN: Ze is geoefend. Ze trouwt immers voor de tweede keer.
KOKOSJKJNA: Ja, dat is waar. (zucht) Ik we ns haar het allerbeste. Ze heeft een goed hart.
KOSTER: (treedt in het midden van de kerk) Prokimen, toon acht. Op hun hoofd hebt Gij een kroon van edelstenen geplaatst, zij hebben U leven gevraagd, en Gij hebt hun lengte van dagen geschonken.
EPISC. Koon: (zingt) Op hun hoofd hebt Gij een kroon geplaatst.
PATRONNIKOV: Ik heb zin in een sigaret.
KOSTER: Het Evangelie van de Apostel Paulus.
DIAKEN: Wij horen!
KOSTER: (met een lang aangehouden lage bas) Broeders, dankt God de Vader altijd voor alles, in de naam van onze Heer Jezus Christus, God en de Vader. En weest elkaar onderdanig, in de vreze van de Heer. Gij vrouwen, weest aan uw mannen onderdanig als aan de Heer, want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het Hoofd is van de Kerk: Hij is immers de Verlosser van Zijn Lichaam. Gelijk dan de Kerk aan Christus onderdanig is, zo moeten ook de vrouwen het aan haar mannen zijn....
SABININ: (tegen Kotelnikov) Je drukt die kroon tegen mijn hoofd.
KOTELNIKOV: Onzin. Ik houd die kroon tien centimeter erboven.
SABININ: Je drukt er wel tegen aan.
KOSTER: Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, gelijk ook Christus zijn Kerk liefheeft, en zichzelf voor haar heeft overgeleverd, opdat Hij haar zou heiligen en reinigen door het Bad in het water met het woord. Om zijn Kerk te bekleden met heerlijkheid zonder enige smet of rimpel, maar heilig en onbesmet.
VOLGIN: Een mooie bas ... (tegen Kotelnikov) Wilt u dat ik u aflos?
KOTELNIKOV: Het valt me nog niet zwaar.
KOSTER: Zo behoren ook de mannen hun vrouwen lief te hebben als hun eigen lichaam. Niemand toch heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en verzorgt het, gelijk Christus de Kerk doet, omdat wij de ledematen zijn van Zijn lichaam, van Zijn vlees, van Zijn gebeente. Daarom zal een mens zijn vader en moeder ver- laten ...
SABININ: Houdt die kroon hoger. Je drukt.
KOTELNIKOV: Dat verbeeld je je maar.
KOSTER: ... en zich aan zijn vrouw binden: en deze twee zullen één vlees zijn ...
KOKOSJKJN: De gouverneur is er ook.
KOKOSJKINA: Waar zie je hem?
KOKOSJKJN: Daar staat hij bij het rechter koor naast Altoechov. Hij is incognito.
KOKOSJKINA: Ja, ik zie hem. Hij praat met Masjenka Hansen. Dat is zijn liefje.
KOSTER: Dit is een groot Mysterie: ik spreek over Christus en de Kerk. Maar in elk geval: ieder van u moet zijn vrouw liefhebben als zichzelf, en de vrouw moet eer- bied hebben voor haar man!
KERKKOOR: (zingt) Halleluja, Halleluja, Halleluja.
IN DE MENIGTE: Hoort u dat, Natalja Sergejevna? De vrouw moet eerbied hebben voor haar man. Laat dat toch!
(Gelach)
Sssst! Dames en heren, dit is toch gênant!
DIAKEN: Wijsheid, vergeef ons, laat ons luisteren naar het heilig Evangelie!
VADER IVAN: Vrede aan allen!
EPISC. KOOR: (zingt) En met uwen geest.
IN DE MENIGTE: Apostel, evangelie. Wat duurt dat toch allemaal lang! Het wordt langzaam tijd dat zij ons met rust laten. Ik krijg geen adem meer. Ik ga. U komt er niet doorheen. Wacht even, het is bijna afgelopen.
VADER IVAN: Lezing uit het heilig Evangelie volgens Johannes!
DIAKEN: Laat ons aandachtig zijn!
VADER IVAN: (doet zijn kameloekion af) Te dien tijde was er een bruiloft te Kana in Galilea, en daar was ook de Moeder van Jezus. En ook Jezus en Zijn leerlingen waren ter bruiloft genodigd. En toen er gebrek aan wijn kwam, zeide de Moeder van Jezus tot Hem: zij hebben geen wijn meer! Jezus zeide tot Haar: Vrouw wat wilt gij van Mij? Mijn uur is nog niet gekomen.
SABININ: (tegen Kotelnikov) Is het nu gauw afgelopen?
KOTELNIKOV: Ik weet het niet. Ik heb geen benul van dit soort dingen. Waarschijnlijk wel.
VOLGIN: Ze moeten nog geleid worden.
VADER IVAN: Zijn Moeder zeide tot de dienstknechten: Alles wat Hij u zegt, doet dat. Nu stonden daar zes stenen waterkruiken, volgens de reinigingswet der Joden, elk met een inhoud van twee of drie maten. Jezus zeide hun: vult de kruiken met water. En zij vulden ze tot de rand. Toen zeide Hij hun: Schept nu, en brengt het aan de tafelmeester ... (Men hoort gekreun)
VOLGIN: Qu'est-ce que c'est? Hebben ze iemand verpletterd of zo? In de menigte: Sssst! Stil! (Gekreun)
VADER IVAN: ... En zij brachten het. Toen nu de tafelmeester het water dat wijn geworden was geproefd had, en niet wist vanwaar die kwam - maar de dienstknechten die het geput hadden wisten het wel - riep de tafelmeester de bruidegom. En zeide tot hem ...
SABlNlN: (tegen Kotelnikov) Wie kreunde daar nou?
KOTELNIKOV: (kijkt de menigte in) Daar beweegt iets ... Een of andere dame in het zwart. .. Zij is misschien niet goed geworden ... Zij wordt weggeleid ...
SABININ: (kijkt aandachtig) Houd die kroon hoger. ..
VADER IVAN: ... iedereen zet eerst de goede wijn voor, en als er goed gedronken is, de mindere; maar gij hebt de goede wijn tot het laatst bewaard. Dit heeft Jezus gedaan als eerste van Zijn tekenen, te Kana in Galilea, Hij heeft Zijn heerlijkheid openbaard en Zijn leerlingen geloofden in Hem.
IN DE MENIGTE: Ik snap niet waarom ze hier hysterici binnenlaten!
EPISC. Koon: Ere zij U, o Heer, ere zij U!
PATRONNJKOV: Zoem niet zo als een hommel, David Solomonovitsj. En sta niet met uw rug naar het altaar. Dat hoort niet.
ZONENSJTEJN: Die jonge vrouw zoemt als een hommel, ik niet. .. hè hè hè.
DIAKEN: Wij alle spreken vanuit heel onze ziel en al onze gedachten ...
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U.
DIAKEN: God almachtig, God onze Vader, wij bidden U: luister en wees barmhartig.
IN DE MENIGTE: Sssst! Stilte!
Ja maar ik word zelf omver geduwd!
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U!
IN DE MENIGTE: Sssst! Stilte! Wie is niet goed geworden?
DIAKEN: God, wees ons barmhartig, volgens Uw grote barmhartigheid, wij smeken U: luister en wees barmhartig.
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U. (driemaal)
DIAKEN: Ook bidden wij voor onze godvrezende, absolute, grote heerser onze tsaar van heel Rusland, Aleksandr Aleksandrovitsj, voor het rijk, de overwinning, het bestaan, voor de vrede, gezondheid en redding van hem en wij bidden U onze God om hem in alles bij te staan en hem te helpen tegen iedere vijand en tegenstander.
KERKKOOR: (zingt driemaal) God, erbarme U.
(Gekreun. Beroering in de menigte.)
KOKOSJKINA: Wat gebeurt er? (tegen een dame naast haar) Dat is toch onmogelijk, mijn lieve. Ze moeten in ieder geval die deuren opendoen, niet waar ...
Je sterft hier van de hitte.
IN DE MENIGTE: Ze brengen haar weg, maar ze wil niet.. Wie is zij? Ssst!
DIAKEN: Ook bidden wij voor zijn gemalin, de godvrezende tsarina Maria Fjodorovna ...
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U.
DIAKEN: Ook bidden wij voor zijn troonopvolger, de godvrezende heerser, zoon van de tsaar, de grootvorst Nikolaj Aleksandrovitsj en voor het gehele vorstenhuis.
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U!
SABININ: 0 mijn God ...
OLENINA: Wat is er?
DIAKEN: Ook bidden wij voor de heiligste heersende Synode en voor onze heer, de heilige Theofil, de bisschop van N. en Z. en al onze gebroeders in Christus.
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U ...
IN DE MENIGTE: In hotel Evropejskaja heeft zich gisteren weer een vrouw vergiftigd. Ja. Ze zeggen dat het de vrouw van een dokter is. Weet U ook waarom?
DIAKEN: Ook bidden we voor alle strijders van de Christelijke Kerk ...
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U.
VOLGIN: Het is net of iemand huilt. .. Het publiek weet zich niet te gedragen.
DIAKEN: Ook bidden wij voor onze broeders, priesters en diakens en voor onze gehele broederschap in Christus.
KERKKOOR: (zingt) God, erbarme U.
MATVEJEV: Wat zingen ze mooi vandaag.
KOMIEK: Hadden wij die maar, Zachar Iljitsj!
MATVEJEV: Verder nog wensen, boerenpummel!
(Gelach)
IN DE MENIGTE: Ssst.
DIAKEN: Ook bidden wij om barmhartigheid, leven, vrede, gezondheid, heil, bescherming, vergeving voor de dienaren Gods Pjotr en Vera.
KERKKOOR: (zingt) God erbarme U!
DIAKEN: Ook bidden wij voor de gelukzalige ...
IN DE MENIGTE: Ja, een doktersvrouw ... in het hotel ...
DIAKEN: ... en gedenkwaardige, heilige Orthodoxe Patriarchen...
IN DE MENIGTE: Dankzij het goede voorbeeld van Repina is dit al de vierde die zich vergiftigd heeft. Welke verklaring heeft u, mijn beste, voor al die vergiftigingen! Het is een psychose. Niets anders. Na-aperij, denkt u?
DIAKEN: ... en de godvrezende tsaren en tsarina's en de stichters van deze heilige tempel en voor alle vroeger gestorven vaders en broeders ...
IN DE MENIGTE: Die zelfmoorden zijn besmettelijk ... Hoeveel van die psychopathische vrouwen zijn er inmiddels al niet, vreselijk! Stilte! Houdt U toch op met dat heen en weer geloop!
DIAKEN: ... voor allen die hier en overal begraven liggen en orthodox zijn.
IN DE MENIGTE: Schreeuw niet zo, alstublieft.
(Gekreun)
KERKKOOR: (zingt) God erbarme U! . . .
IN DE MENIGTE: Repina heeft met haar dood de hele lucht vergiftigd. Alle Jonge vrouwen zijn aangestoken en gek geworden, omdat ze zich beledigd voelen. Zelfs in de kerk is de lucht vergiftigd. Voelt U de gespannen sfeer?
DIAKEN: Ook bidden wij voor de vruchtdragers en weldoeners in deze heilige en eervolle tempel, voor de werkende mensen, voor diegenen die zingen en die hier voor U staan en van U de grote en rijke barmhartigheid verwachten ...
KERKKOOR: (zingt) God erbarme U.
VADER IVAN: Want Gij zijt een barmhartige en menslievende God, en tot U zenden wij onze lof, Vader, Zoon en Heilige Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
KERKKOOR: (zingt) Amen
SABININ: Kotelnikov!
KOTELNIKOV: Wat?
SABININ: Niets. 0 mijn God. Tatjana Petrovna is hier. Zij is hier...
KOTELNIKOV: Je bent gek geworden!
SABININ: Die dame in het zwart. .. dat is zij. Ik heb haar herkend. Gezien.
KOTELNIKOV: Ze lijkt er helemaal niet op. Zij is hoogstens ook een brunette, verder niet.
DIAKEN: Laten wij tot den Here bidden!
KOTELNIKOV: Houd op met dat gefluister, dat is onbehoorlijk. Het publiek let op . ' Jou...
SABININ: In 's hemelsnaam . .. Ik kan nauwelijks op mijn benen staan. Zij is het.
(Gekreun)
KERKKOOR: (zingt) Laten wij tot den Here bidden.
IN DE MENIGTE: Stilte! Sssst! Dames en heren, wie duwt daar achter zo? Ssst! Ze hebben haar achter de pilaar gebracht. Het wemelt hier van de dames. Zij hadden er beter aangedaan om thuis te blijven!
IEMAND: (schreeuwt) Stilte!
VADER IVAN: (leest) Heer onze God, in Uw heilbrengende zorg hebt Gij het waardig geacht op de bruiloft van Kana in Galilea ... (kijkt op naar het publiek) Wat een volk, zeg ... (leest) het huwelijk door Uw aanwezigheid te heiligen ... (verheft zijn stem) Ik vraag om stilte! U hindert ons het mysterie te voltrekken! Loopt u niet door de kerk, praat niet en maakt geen lawaai, maar staat u stil en bidt tot God. Zo ja. De vreze Gods zij in uw harten. (leest verder) Heer onze God, in Uw heilbrengende zorg hebt Gij het waardig geacht op de bruiloft van Kana in Galilea het huwelijk door Uw aanwezigheid te heiligen, bewaar ook nu Uw dienaren Pjotr en Vera, die Gij met elkander verbonden hebt, in vrede en eendracht, heilig hun huwelijk. Maak hun samenleven vrij van slechtheid, schenk hun, om tot in hoge ouderdom Uw geboden te vervullen met een zuiver hart. Want Gij zijt onze God: een God van medelijden en redding, en tot U zenden wij onze lof, tezamen met Uw beginloze Vader, en Uw alheilige, goede en levendmakende Geest; nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
KERKKOOR: (zingt) Amen.
SABININ: (tegen Kotelnikov) Stuur iemand naar de politie en zeg dat ze niemand meer toelaten...
KOTELNIKOV: Wie niet meer toelaten? De kerk is sowieso al propvol. Zwijg, fluister niet zo.
SABININ: Zij ... Tatjana is hier.
KOTELNIKOV: Je raaskalt. Zij ligt op het kerkhof.
DIAKEN: Help en red ons, wees barmhartig en bescherm ons, O God door Uw genade.
KERKKOOR: (zingt) Heer, erbarme U.
DIAKEN: Dat de dag volmaakt, heilig, vredig en zonder zonden moge zijn, vragen wij den Heer.
KOOR: (zingt) Geef het, Heer.
DIAKEN: Om een engel van vrede, een getrouwe gids en behoeder van onze zielen en lichamen vragen wij den Heer.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer!
IN DE MENIGTE: Die diaken houdt nooit op ... Eerst God, erbarme U en nou weer, Geef het, God. Ik heb genoeg van dat staan.
DIAKEN: Om vergeving en kwijtschelding van onze zonden en fouten, vragen wij den Heer.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer!
DIAKEN: Om al wat goed en nuttig is voor onze zielen, en om vrede voor de gehele wereld, vragen wij den Heer IN DE MENIGTE: Ze beginnen alweer te krakelen! Wat zijn dat voor mensen! Kerkkoor: (zingt) Geef het, Heer!
OLENINA: Pj tr je trilt helemaal en je ademt zwaar ... Voel je je niet goed?
SABININ: Die dame in het zwart... zij... Wij zijn schuldig ...
OLENINA: Wat voor dame?
(Gekreun)
SABININ: Repina kreunt. Ik houd vol, ik houd vol ... Kotelnikov drukt die kroon tegen mijn hoofd ... Geeft niets. Geeft niets.
DIAKEN: Dat wij de tijd van het leven die ons nog overblijft, in vrede en boetvaardigheid mogen voleindigen, vragen wij den Heer.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer.
KOK0SJKIN: Vera ziet lijkbleek. Kijk, het lijkt wel of zij tranen in de ogen heeft. Maar hij, hij... Kijk!
KOKOSJKINA: Ik heb het haar nog zo gezegd dat het publiek zich slecht zou gedragen! Ik snap niet dat ze besloten heeft om hier te trouwen. Ze had beter naar een dorp kunnen gaan.
DIAKEN: Dat het einde van ons leven christelijk, zonder pijn, zonderreden tot schaamte, en vredig moge zijn; en om een goed antwoord voor het ontzagwekkende oor- deel van Christus, vragen wij.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer!
KOKOSJKINA: Ze moeten vader Ivan vragen wat voort te maken. Ze ziet er slecht uit.
VOLGIN: Laat mij u aflossen! (Lost Kotelnikov af)
DIAKEN: Wij vragen vereniging van geloof en deelname van de Heilige Geest en wij bevelen aan Christus God onszelf en elkaar en geheel ons leven aan!
KERKKOOR: (zingt) Aan U, Heer!
SABININ: Houd vol, Vera, net als ik. Ja ... Trouwens de dienst is bijna beëindigd. Dan gaan we meteen Zij is het ...
VOLGIN: Ssst!
VADER IVAN: En verwaardig ons, Heerser, U met stoutmoedigheid aan te roepen en te spreken, God, onze hemelse Vader!
EPISC. KOOR: Onze Vader, Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome ...
MATVEJEV (tegen de acteurs) Ga een beetje naar achteren, jongens, ik wil even knielen ... (knielt en buigt naar de grond) Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden ...
EPISC. KOOR: Uw wil geschiede, gelijk in den hemel... in den hemel. .. ons dagelijks brood .... dagelijks!
MATVEJEV: Gedenk, Heer, Uw ontslapen dienares Tatjana en vergeef haar gewilde en ongewilde zonden, en vergeef ons en wees barmhartig ... (staat op) Wat een hitte!
EPISC. KOOR: ... geef ons heden en vergeef en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren ... onze .
SABININ: Kotelnikov!
KOTELNIKOV: Wat?
SABININ: Niets ... O mijn God ... Tatjana Petrovna is hier. .. Zij is hier...
KOTELNIKOV: Je bent gek geworden!
SABININ: Die dame in het zwart... dat is zij. Ik heb haar herkend . .. Gezien ...
KOTELNIKOV: Ze lijkt er helemaal niet op ... Zij is hoogstens ook een brunette, verder niet.
DIAKEN: Laten wij tot den Here bidden!
KOTELNIKOV: Houd op met dat gefluister, dat is onbehoorlijk. Het publiek let op . ' Jou ...
SABININ: In 's hemelsnaam ... Ik kan nauwelijks op mijn benen staan. Zij is het. (Gekreun)
KERKKOOR: (zingt) Laten wij tot den Here bidden.
IN DE MENIGTE: Stilte! Sssst! Dames en heren, wie duwt daar achter zo? Ssst! Ze hebben haar achter de pilaar gebracht ... Het wemelt hier van de dames . .. Zij hadden er beter aan gedaan om thuis te blijven!
IEMAND: (schreeuwt) Stilte!
VADER IVAN: (leest) Heer onze God, in Uw heilbrengende zorg hebt Gij het waardig geacht op de bruiloft van Kana in Galilea ... (kijkt op naar het publiek) Wat een volk, zeg ... (leest) het huwelijk door Uw aanwezigheid te heiligen ... (verheft zijn stem) Ik vraag om stilte! U hindert ons het mysterie te voltrekken! Loopt u niet door de kerk, praat niet en maakt geen lawaai, maar staat u stil en bidt tot God. Zo ja. De vreze Gods zij in uw harten. (leest verder) Heer onze God, in Uw heilbrengende zorg hebt Gij het waardig geacht op de bruiloft van Kana in Galilea h et huwelijk door Uw aanwezigheid te heiligen, bewaar ook nu Uw dienaar en Pjotr en Vera, die Gij met elkander verbonden hebt, in vrede en eendracht, heilig hun huwelijk. M aak hun samenleven vrij van slechtheid, schenk hun, om tot in hoge ouderdom Uw geboden te vervullen met een zuiver hart. Want Gij zijt onze God: een God van medelijden en redding, en tot U zenden wij onze lof, tezamen met Uw beginloze Vader, en Uw alheilige, goede en levendmakende Geest; nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
KERKKOOR: (zingt) Amen.
SABININ: (tegen Kotelnikov) Stuur iemand naar de politie en zeg dat ze niemand meer toelaten ...
KOTELNIKOV: Wie niet meer toelaten? De kerk is sowieso al propvol. Zwijg ... fluister niet zo.
SABININ: Zij ... Tatjana is hier.
KOTELNIKOV: Je raaskalt. Zij ligt op het kerkhof.
DIAKEN: Help en red ons, wees barmhartig en bescherm ons, 0 God door Uw genade!
KERKKOOR: (zingt) Heer, erbarme U.
DIAKEN: Dat de dag volmaakt, heilig, vredig en zonder zonden moge zijn, vragen wij den Heer.
KOOR: (zingt) Geef het, Heer.
DIAKEN: Om een engel van vrede, een getrouwe gids en behoeder van onze zielen en lichamen vragen wij den Heer.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer!
IN DE MENIGTE: Die diaken houdt nooit op ... Eerst God, erbarme U en nou weer, Geef het, God. Ik heb genoeg van dat staan.
DIAKEN: Om vergeving en kwijtschelding van onze zonden en fouten, vragen wij den Heer.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer!
DIAKEN: Om al wat goed en nuttig is voor onze zielen, en om vrede voor de gehele wereld, vragen wij den Heer
IN DE MENIGTE: Ze beginnen alweer te krakelen! Wat zijn dat voor mensen!
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer!
OLENINA: Pjotr je trilt helemaal en je ademt zwaar ... Voel je je niet goed?
SABININ: Die dame in het zwart ... zij ... Wij zijn schuldig ...
OLENINA: Wat voor dame? (Gekreun)
SABININ: Repina kreunt... Ik houd vol, ik houd vol... Kotelnikov drukt die kroon tegen mijn hoofd. Geeft niets ... Geeft niets ...
DIAKEN: Dat wij de tijd van het leven die ons nog over blijft, in vrede en boetvaardigheid mogen voleindigen, vragen wij den Heer.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer.
KOKOSJKIN: Vera ziet lijkbleek. Kijk, het lijkt wel of zij tranen in de ogen heeft. Maar hij, hij ... Kijk!
KOKOSJKINA: Ik heb het haar nog zo gezegd dat het publiek zich slecht zou gedragen! Ik snap niet dat ze besloten heeft om hier te trouwen. Ze had beter naar een dorp kunnen gaan.
DIAKEN: Dat het einde van ons leven christelijk, zonder pijn, zonder reden tot schaam- te, en vredig moge zijn; en om een goed antwoord voor het ontzagwekkende oor- deel van Christus, vragen wij.
KERKKOOR: (zingt) Geef het, Heer!
KOKOSJKINA: Ze moeten vader Ivan vragen wat voort te maken. Ze ziet er slecht uit.
VOLGIN: Laat mij u aflossen! (Lost Kotelnikov af)
DIAKEN: Wij vragen vereniging van geloof en deelname van de Heilige Geest en wij bevelen aan Christus God ons zelf en elkaar en geheel ons leven aan!
KERKKOOR: (zingt) Aan U, Heer!
SABININ: Houd vol, Vera, net als ik. .. Ja ... Trouwens de dienst is bijna beëindigd. Dan gaan we meteen... Zij is het ...
VOLGIN: Ssst!
VADER IVAN: En verwaardig ons, Heerser, U met stout moedigheid aan te roepen en te spreken, God, onze hemelse Vader!
EPISC. KOOR: Onze Vader, Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome ...
MATVEJEV: (tegen de acteurs) Ga een beetje naar achteren, jongens, ik wil even knielen ... (knielt en buigt naar de grond) Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden ...
EPISC. KOOR: Uw wil geschiede, gelijk in den hemel... in den hemel. .. ons dagelijks brood .... dagelijks!
MATVEJEV: Gedenk, Heer, Uw ontslapen dienares Tatjana en vergeef haar gewilde en ongewilde zonden, en vergeef ons en wees barmhartig ... (staat op) Wat een hitte!
EPISC. KOOR: ... geef ons heden en vergeef en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren ... onze ...
IN DE MENIGTE: Daar je remiëren ze weer!
EPISC. KOOR: . .. en leid ons .. ons .. ons! Niet in verzoeking, maar verlos ons van den bo - oze.
KOTELNIKOV: (tegen de vice -procureur) Er is iets in onze bruidegom gevaren. Kijk hoe hij trilt!
VICE-PROCUREUR: Wat is er met hem?
KOTELNIKOV: De dame in het zwart, die daar net hysterisch geworden is, die houdt hij voor Tatjana. Hij hallucineert.
VADER IVAN: Want U is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, nu en altijd en in eeuwen der eeuwen.
KERKKOOR: Amen.
VICE-PROCUREUR: Let op dat hij geen rare dingen doet!
KOTELNIKOV: Hij redt het wel! Het is er niet zo eentje!
VICE-PROCUREUR Ja, hij krijgt het wel voor zijn kiezen.
VADER IVAN: Vrede aan allen.
KERKKOOR: En met uwen geest.
DIAKEN: Buigt uw hoofd voor den Heer.
KERKKOOR: Voor U, Heer!
IN DE MENIGTE: Het lijkt erop dat zij hen nu gaan rondleiden. Sssst! Hebben ze bij de dokters vrouw autopsie verricht? Nog niet, Ze zeggen dat haar man haar in de steek gelaten heeft. Sabinin heeft Repina immers ook in de steek gelaten! Niet waar? Ja- a ... Ik herinner me hoe ze bij Repina autopsie verricht hebben...
DIAKEN: Laat ons den Here bidden!
KERKKOOR: God, erbarme U!
VADER IVAN: (leest) God, Gij hebt alles door Uw Macht geschapen. Gij hebt de wereld bevestigd en tot een kosmos gemaakt: Gij zijt de kroon van het heelal, zegen ook deze gemeenschappelijke beker die Gij aanbiedt aan dit echtpaar, dat Gij in het huwelijk verenigd hebt, en zegen hen met Uw geestelijke zegen. Want geprezen zij Uw Naam, en verheerlijkt zij Uw Koninkrijk nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. (laat Sabinin en Olenina de wijn drinken)
KERKKOOR: Amen.
VICE-PROCUREUR: Let op dat hij niet onwel wordt.
KOTELNIKOV: Hij is zo sterk als een os. Hij redt het wel.
IN DE MENIGTE: Dus, heren, laten we nu niet uit elkaar gaan, maar samen weggaan. Is Zipoenov hier? Ja. We gaan om de koets staan en fluit en een minuut of vijf.
VADER IVAN: Geeft u mij uw hand. (Bindt de handen van Sabinin en Olenina met een doek samen) Is het niet te strak?
VICE-PROCUREUR: (tegen de student) Geef mij de kroon, jongen, dan draag jij de sleep.
EPISC. KOOR: (zingt) Verheug u, Jesaja, want de Maagd heeft ontvangen in haar schoot...
(Vader Ivan loopt rond de analoj; achter hem volgen het jonge bruidspaar en de bruidsjonkers)
IN DE MENIGTE: De student raakt verward in de sleep.
EPISC. KOOR: en de zoon Emmanuël, de God mens, gebaard, opgang van het licht is Zijn naam.
SABININ: (tegen Volgin) Is het nu afgelopen?
VOLGIN: Nog niet.
EPISC. KOOR: ... Hem verheerlijken wij en U, Maagd, bezingen wij. (Vader Ivan loopt de tweede maal rond de analoj)
KERKKOOR: Heilige Martelaressen, Gij hebt heerlijk gestreden en daar door de kroon ontvangen, bidt tot den Heer om onze zielen te redden.
VADER IVAN: (loopt de derde keer rond de analoj en zingt mee) ... onze zie-ielen.
SABININ: Mijn God, er komt geen einde aan.
EPISC. KOOR: (zingt) Ere zij U, Christus God, die de roem zijt der Apostelen en de vreugde der Martelaren, die de een wezenlijke Drieëenheid hebben verkondigd.
OFFICIER IN DE MENIGTE: (tegen Kotelnikov) Waarschuw Sabinin, dat de studenten en de gymnasiasten van plan zijn hem buiten uit te fluiten.
KOTELNIKOV: Dank u. (tegen de vice-procureur) Jeetje, wat duurt deze geschiedenis lang! Er komt geen eind aan die dienst. ( veegt met een zakdoek zijn gezicht af)
VICE-PROCUREUR: Nou ja, uw handen trillen ook. Wat zijn jullie allemaal voor watjes!
KOTELNIKOV: Ik kan die Repina maar niet uit mijn hoofd zetten. Het klinkt in mijn hoofd steeds alsof Sabinin zingt en zij huilt.
VADER IVAN: (neemt de kroon van Volgin. Tegen Sabinin) Wees hooggeprezen, Bruidegom, zoals Abraham, wees gezegend zoals Isaak, neem toe in aantal, zoals Jakob, en leef in vrede, door rechtschapen Gods geboden te vervullen!
JONGE ACTEUR: Mooie woorden voor de schoften!
MATVEJEV: God is een voor allen.
VADER IVAN: (neemt de kroon van de vice -procureur. Tegen Olenina) En u, Bruid, wees hooggeprezen zoals Sara, wees vol vreugde zoals Rebecca, en ontvang kinderen zoals Rachel, en verheug u over uw man, in het onderhouden van de Wet. Want daarin heeft God welbehagen. In de menigte: (sterke beweging richting uitgang) Stilte, dames en heren! Het is nog niet afgelopen!, Ssst! Niet dringen!
DIAKEN: Laat ons den Here bidden.
KERKKOOR: God, erbarme U.
VADER ALEKSEJ: (leest nadat hij zijn donkere bril heeft afgezet) Heer onze God, Die het huwelijk gezegend hebt door U aanwezigheid op de bruiloft te Kana, zegen ook Uw dienaren die door Uw voorzienigheid in het huwelijk verbonden zijn. Zegen hun intrede en hun uitgang, vervul hun leven met alle goed.
Bewaar hun kroon ongeschonden en onbezoedeld in Uw Koninkrijk. En houdt hen staande in alle verzoeking, tot in de eeuwen der eeuwen.
KERKKOOR: (zingt) Amen.
OLENINA: (tegen haar broer) Zeg even, dat ze me een stoel geven. Ik voel me niet goed.
STUDENT: Het is zo afgelopen. (tegen de vice-procureur) Vera voelt zich niet goed!
VICE-PROCUREUR: Vera Aleksandrovna, het is zo voorbij! Dadelijk. Houd nog even vol, mijn lieve!
OLENINA: (tegen haar broer) Pjotr hoort me niet. .. Hij lijkt wel verstijfd... mijn God, mijn God... (tegen Sabinin) Pjotr!
VADER IVAN: Vrede aan allen!
KOOR: En met uwen geest!
DIAKEN: Buigt uw hoofd voor den Heer.
VADER IVAN: (tegen Sabinin en Olenina) De Vader, de Zoon en de Heilige Geest, de alheilige, de een wezenlijke en levenschenk en de Drieëenheid, de ene Godheid en Heerschappij, zegene u, en schenke u leven, goede kinderen, groei in uw leven en geloof, en vervulle u met al het goede van deze aarde, om te komen tot de ons beloofde goederen, door de gebeden van de Moeder Gods, en van alle Heilige n, Amen! (tegen Olenina, met een glimlach) Kus uw echtgenoot.
VOLGIN: (tegen Sabinin) Wat staat u daar nou? Kus elkaar! (Het jonge bruidspaar kust elkaar)
VADER IVAN: Gefeliciteerd! God geve ...
KOKOSJKJNA: (loopt op Olenina toe) Mijn beste, lieve ... Ik ben zo blij! Proficiat!
KOTELNIKOV: (tegen Sabinin) Gefeliciteerd, je bent gestrikt... Zo, weg met die bleekheid, dit hele gedoe is nu afgelopen.
DIAKEN: Wijsheid!
(felicitaties)
EPISC. KOOR: (zingt) Gij eerbiedwaardiger dan de Cherubim, en onvergelijkelijk glorierijker dan de Serafim, die God het Woord ongedeerd gebaard hebt, en in waarheid Gods Moeder zijt, U prijzen wij. Vader, zegen in de naam des Heeren! (Het volk verlaat massaal de kerk. Koezjma dooft de kaarzen)
VADER IVAN: Dat Christus, onze ware God, Die door Zijn vertegenwoordigheid bij de bruiloft in Kana te Galilea het huwelijk geheiligd heeft, door de gebeden van zijn Onbevlekte Moeder, van de heilige, roemrijke, alomgeëerde Apostelen; van de heilige gekroonde tsaren en de apostelgelijke Konstantin en Jelena, en van de heilige grootmartelaar Prokopi en van alle heiligen, Zich over ons mogen ontfermen en ons redden, want Hij is de Goede en Menslievende!
KERKKOOR: Amen. God, erbarme U, God, erbarme U, God, erba-a-arme U-u!
DAMES: (tegen Olenina) Gefeliciteerd, lieve ... Heel veel jaren ... (kussen).
ZONENSJTEJN: Madame Sabinin, u bent, zo te zeggen, hoe zeg je dat in goed Russisch ...
EPISC. KOOR: Heel veel, he-e-el veel jaren!' Heel veel jaren ...
SABININ: Pardon, Vera! (neemt Kotelnikov bij de hand en neemt hem snel terzijde; hij trilt en ademt zwaar) We gaan meteen naar het kerkhof!
KOTELNIKOV: Ben je gek geworden! Het is midden in de nacht! Wat wil je daar gaan doen?
SABININ: Om godswil, laten we gaan! Ik smeek je ...
KOTELNIKOV: Je moet nu met je bruid naar huis gaan! Gek!
SABININ: Het kan me geen zier schelen, en laat dit alles duizendmaal vervloekt zijn! Ik ... ik ga! Ik laat een zielenmis houden ... Trouwens, ik ben gek geworden ... Ik stierf zowat. .. Ach, Kotelnikov, Kotelnikov ...
KOTELNIKOV: Kom, kom ... (brengt hem naar zijn bruid).
(Een minuut later is buiten een doordringend gefluit te horen. Langzamerhand verlaat de menigte de kerk. Alleen de koster en Koezjma blijven achter)
KOEZJMA: (dooft de kroonluchter) Wat een gedrang was dat ...
KOSTER: Tja ... Een rijke bruiloft. (doet zijn bontjas aan) Sommige mensen boffen.
KOEZJMA: Dat leidt allemaal tot niets ... is zinloos.
KOSTER: Wat?
KOEZJMA: Nou, deze trouwerij ... Iedere dag trouwen we, dopen we, begraven we, en het heeft allemaal geen enkele zin ...
KOSTER: En wat zou jij dan zelf willen?
KOEZJMA: Niets ... zo maar ... Het heeft allemaal geen enkele zin. Ze zingen, ze bewieroken, ze prediken, maar God hoort hen allemaal niet. Ik dien hier nu al veertig jaar, maar niet een keer heeft God ons gehoord ... Ik weet helemaal niet meer waar die God is ... Geen enkele zin ...
KOSTER: Tja ... (trekt zijn overschoenen aan) Als je eenmaal begint te filosoferen, dan stijgt het naar je hoofd. (loopt stampend met zijn overschoenen) Tot ziens! (gaat weg)
KOEZJMA: (alleen) Vanmiddag hebben we een heer begraven, nu hebben we een huwelijk ingezegend, morgenvroeg hebben we een doop. Er is geen eind in zicht. En voor wie is dit nodig. Voor niemand ... Ja, zinloos. (Men hoort kreunen)
(Van het altaar komen vader Ivan en vader Aleksej met zijn donkere bril en zijn piekhaar).
VADER IVAN: Hij heeft een mooie bruidsschat meegekregen, neem ik aan ...
VADER ALEKSEJ: Zonder gaat niet.
VADER IVAN: Kijk toch eens naar ons leven! Ooit was ik ook verloofd, getrouwd en had ik een bruidsschat, maar dat is nu allemaal in de loop der tijd vergeten. (schreeuwt) Koezjma, waarom heb je al die kaarzen uitgedaan? Ik val nog in het donker.
KOEZJMA: Ik dacht dat u al weg was.
VADER IVAN: Wat denkt u ervan, vader Aleksej? Gaan we nog wat thee bij mij drinken?
VADER ALEKSEJ: Nee, dank u, vader Aartspriester. Ik heb geen tijd. Ik moet nog een verslag schrijven.
VADER IVAN: Wel, zoals u wilt.
DAME IN HET ZWART: (komt wankelend achter de pilaar vandaan) Wie is daar? Breng me weg ... breng me weg...
VADER IVAN: Wat is dat? Wie is daar? (angstig) Wat heeft u, mevrouw?
VADER ALEKSEJ: Heer, vergeef ons, zondaren ...
DAME IN HET ZWART: Breng me weg ... breng me weg ... (kreunt) Ik ben de zus van officier lvanov ... zijn zus.
VADER IVAN: Wat doet u hier?
DAME IN HET ZWART: Ik heb me vergiftigd .. uit haat. .. Hij heeft beledigd ... Waarom is hij gelukkig? Mijn God ... (schreeuwt)
Redt me, redt me! (laat zich op de grond zakken) Allen moeten zich vergiftigen ... allen! Er is geen gerechtigheid ...
VADER ALEKSEJ: (verbijsterd) Wat een heiligschennis! God, wat een heiligschennis!
DAME IN HET ZWART: Uit haat ... Allen moeten zich vergiftigen ... (kreunt en kronkelt over de grond) Zij ligt in het graf en hij ... hij ... In de vrouw is God beledigd ... De vrouw is ten onder gegaan ...
VADER ALEKSEJ: Wat een heiligschennis van de godsdienst! (gooit zijn armen de lucht in) Wat een heiligschennis van het leven!
DAME IN HET ZWART: (scheurt al haar kleren aan flarden en schreeuwt) Redt me! Redt me! Redt me!...

(Doek)

en de rest laat ik over aan de verbeelding van A. S. Soevorin.

Vertaling Jenny Stelleman




   <

TSL 39

   >