Jevgeni Popov, een vriendelijke, kleine man
met een zwart baardje en pretoogjes komt precies
op tijd aangelopen in de tuin van de Schrijversbond,
waar we hebben afgesproken. Hij
sluist mij, door de kelder van het gebouw, naar
het café waar hij aansluit in de rij om voor mij
een kopje thee te halen. Eenmaal weer tegenover
mij aan ons tafeltje steekt hij een sigaret op
en zegt, terwijl hij de rook uitblaast: 'Begin
maar, ik zal op al je vragen antwoord geven.'
Jevgeni Popov, 45 jaar oud, is een van de
vele Sovjetschrijvers die dankzij de glasnost
eindelijk zijn verhalen in eigen land kan publiceren.
Veel literaire tijdschriften ontvangen zijn
werk met open armen. En terecht, want Popov
schrijft zeer humoristische korte verhalen waarin
hij de spot drijft met de vele verworvenheden
van de Sovjetunie: het overmatig wodka drinken,
de hypermoderne woningbouw, de wetgeving
en de Russen zelf. Hij schrijft hierover in
een eenvoudige stijl, waarin het gevloek en gescheld
zoals de 'man van de straat' dat bezigt
volop aanwezig is. Zo heeft Popov, naast enkele
toneelstukken, enige honderden tragikomische
verhalen geschreven. Opmerkelijk is, dat
hij in zijn proza openlijk over sex schrijft.
Popov werd geboren in Krasnojarsk, Siberië.
Hij studeerde in Moskou geologie, waarna
hij terugkeerde naar Siberië om zijn zieke moeder
te verzorgen. In 1975 verhuisde hij definitief
naar de hoofdstad waar hij sindsdien woont
en werkt. In 1979 stelde hij, samen met onder
andere Viktor Jerofejev en Fazil Iskander, de
literaire almanak 'Metropool' samen. Deze almanak
stond de autoriteiten absoluut niet aan met
als gevolg dat Popov een verboden naam werd.
Pas in 1986 verscheen er weer een verhaal van
hem in het tijdschrift Joenost ('Jeugd'), waarna
vele publikaties volgden. Dit jaar verscheen in
Nederland de verzamelbundel Waar het geld
blijft.
Wanneer bent U precies begonnen met schrijven?
'Toen ik een jaar of elf was ben ik begonnen als
verslaggever. Ik maakte foto's en schreef daar
een tekst bij die dan werden afgedrukt in een
plaatselijk krantje. 0 ja, toen ik tien was heb ik
een keer naar de krant geschreven dat de uitgeverijen
zulke slechte kinderboeken uitgaven!
Dat is dus eigenlijk de eerste botsing met de
autoriteiten op mijn literaire pad.Met het schrijven
van verhalen begon ik toen ik zestien was.
Ik hield in die tijd van Paoestovski, ik weet niet
of jullie die in Nederland ook kennen, maar hij
had grote invloed op mij. De verhalen waren
zeer sentimenteel en romantisch, heel anders
dan ik ze nu schrijf.'
Hoe kwam dat zo?
'Toen ik in Moskou ging studeren is er iets met
me gebeurd: mijn romantische voorstellingen
werden vrij snel vernietigd en ik begon verhalen
te schrijven zoals ik ze eigenlijk nu nog
schrijf.'
Waarom bent U eigenlijk uit Krasnojarsk vertrokken
en in Moskou gaan wonen?
"Een Frans spreekwoord luidt: een schrijver
wordt geboren in de provincie en sterft in de
hoofdstad. Vandaar. Nee, even serieus, de atmosfeer
was in Siberië in die tijd zo slecht, er
waren daar geen mensen waar ik mijn literatuur
mee kon bespreken. De kans dat ik daar gepubliceerd
zou worden was nihil. In Moskou bestond
in de jaren zeventig al een sterke underground-cultuur zodat hier mijn kansen groter
waren, niet veel groter hoor, want het bleef tobben.
En mijn ouders waren gestorven, ik had
daar niemand, wat had ik daar nog te zoeken?
Krasnojarsk was enormvervelend in die tijd.'
De eerste keer dat een van Uw tragikomische
verhalen werd gepubliceerd was in 1976, klopt
dat?
'Nee, mijn verhalen waren al eerder verschenen,
maar in volledig verminkte vorm. Ik herkende
ze nauwelijks terug. De tragisch kant was er geheel
uitgeknipt en er bleven komische verhalen
over. Pas in 1976 werden mijn verhalen in de
oorspronkelijke vorm gepubliceerd in een goed
tijdschrift, Novy mir. Het is daarombegrijpelijk
dat iedereen denkt watjij denkt.'
En toen werd u toegelaten tot de Schrijversbond.
'Ja, en dat is opmerkelijk want een ongeschreven
regel van de Schrijversbond is dat je twee
boeken geschreven moet hebben om lid te worden.
Ik had maar een paar verhalen in tijdschriften
gepubliceerd. Maar ik gedroeg me toen
slecht en nam deel aan 'Metropool', zodat ze me
er weer uitgooiden. Ik ben precies 7 maanden
en 13 dagen lid geweest. Leuk detail is dat ik in
1988 weer werd toegelaten en een uniek
"schrijversblljet" kreeg waarop staat dat ik in
1978 ben toegelaten en ik het biljet in 1988 heb
ontvangen.'
Hoe was het om zo lang 'verboden' te zijn, hoe
verdiende u uw geld?
'Ik verdien pas de laatste twee jaar met mijn
proza geld genoeg om van te leven, dus ik verloor
niet ineens mijn bron van inkomsten. Ik
ben geoloog en heb een tijdje als zodanig gewerkt.
Ik ben drie keer getrouwd, maar als ik
alleen was had ik niet veel geld nodig. Ik hield
me met negerwerk bezig, zoals dat in totalitaire
landen heet. Dat hield in dat ik artikelen, vertalingen
en recensies schreef en er een andere
naam eronder zette, want mijn naam was verboden.'
Vond U dat niet erg om te doen?
'Nee, waarom? Ik verdiende er geld mee. Wat is
daar erg aan?'
Mij lijkt het niet leuk om goede artikelen te
schrijven waarvoor een ander de eer opstrijkt.
'Maar het waren geen goede stukken, hoor, ik
zou zeggen van gemiddeld niveau.'
Goed. Iets anders: wat ziet u als uw taak als
schrijver?
'Hmm, daar heb ik vaak over nagedacht, maar
ik zie voor mezelf geen taak. Ik schrijf gewoon
en dat is het. Ik vind niet dat ik iemand iets
moet leren, ik sta negatief tegenover die voorlichtende
kunst. Mijn taak is een tekst schrijven.
Hier heb ik een leeg vel en dat moet ik vol
schrijven en publiceren, dat is het. Ik kan niets
anders doen en houd daar ook niet van, eerlijk
gezegd.'
Dus U vindt niet dat U politiek moet betrekken
in uw verhalen?
'Nee, ik ben absoluut a-politiek. Waarschijnlijk
schaadt politiek enthousiasme een schrijver
meer dan dat het hem helpt, als kunstenaar bedoel
ik dan. Ten eerste omdat er dan geen tijd
over blijft om te schrijven en ten tweede omdat
diens psyche kan veranderen.'
Vindt Uzelf dat U tot een bepaalde stroming in
de literatuur behoort? Uwnaam wordt namelijk
heel vaak genoemd in verband met het zogenaamde
'andere proza', het proza dat niet gengageerd
is en vooral de schoonheid van de Russische
taal benadrukt.
'Ik vind niet dat ik tot een bepaalde stroming of
literaire groep hoor. Maar dat zeg ik nu, nu ik
wat ouder ben. Als je jong bent wil je ergens bij
horen om feest te kunnen vieren, misschien wat
ideeën op te doen. Dan spelen sociale motieven
een rol, als je ouder bent wil je meer terzijde
staan. Wat betreft dat 'andere proza': ik ben
bang dat dat ook een tijdelijke term is, net als
het socialistisch realisme. Want het is anders ten
opzichte van wat? Het eerste wat je dan bedenkt
is dat er eerst het ene soort proza was en nu een
ander, dat is een beetje kunstmatig, vind ik.'
Maar U bent er niet tegen om in dat verband
genoemd te worden?
'Hoe zou ik daar tegen kunnen zijn? Het is mijn
zaak niet daar iets over te zeggen. En ik respecteer
ieders mening.'
Ik heb begrepen dat er binnenkort een tweede
boek van u uitkomt in Nederland. Bent u van
plan dan ook naar Nederland te komen?
'Er komt inderdaad een roman van mij uit, hij
heet
Doesja patriota, ili razlitsjnye poslanija k
Ferfitjskinu (vertaald:
De ziel van de patriot).
Waarschijnlijk verschijnt het boek in de herfst
of begin volgend jaar. Ik ben trouwens al eens
in jouw land geweest, hoor. Toen ik in Duitsland
was in verband met mijn uitgave daar ben
ik de grens overgeglipt en heb een paar uur in
Maastricht rondgekeken. Lekker bier hebben ze
daar trouwens. Ik hoop nu wat langer te komen,
maar dan in de winter. Het lijkt me geweldig die
zilveren schaatsen over de kanalen te zien gaan.'